Tip 1: Herken de signalen

Armoede is niet altijd aan de buitenkant te zien: zowel ouders als kinderen doen hun best om het te verbergen. Toch zijn er vaak wel signalen op te vangen. Zo kan het opvallen dat mensen altijd dezelfde kleding dragen of kapotte kleding of schoenen. Kinderen hebben soms geen sportkleding of winterjas. Ze kunnen op school komen zonder ontbeten te hebben of zonder lunch bij zich te hebben. Ze eten goedkoop en minder gezond voedsel en verzorgen zichzelf slecht.

 

Schulden
Gezinnen in armoede leven vaak van de bijstand, maar ze kunnen ook slecht betaald werk hebben. Er kan sprake zijn van een huurachterstand en/of het niet kunnen betalen van de vaste lasten, zorgkosten of de schoolbijdrage of zwemles. Daarnaast kost het gezinnen vaak moeite om de administratie op orde te houden. Post wordt niet geopend en er zijn schulden. Laaggeletterdheid of een slechte beheersing van de Nederlandse taal kan daar ook een rol in spelen. Uit onderzoek blijkt dat de helft van de mensen die kampen met financiële problemen waarschijnlijk ook moeite heeft met lezen.

 

Pijn
Armoede lijdt tot stressklachten die zich ook uiten in somatische klahcten zoals hoofdpijn, vermoeidheid en pijn zonder aanwijsbare oorzaak. Ook overgewicht of een groeiachterstand bij kinderen kunnen een signaal zijn. Verder kan er sprake zijn van chronisch ziekte in het gezin, een laag IQ of psychische problemen. Middelengebruik komt ook vaak voor.

Achterstandswijk
Gebrek aan geld kan ook zichtbaar zijn in de woonomstandigheden: goedkope woningen, vaak in een achterstandswijk. Soms is de woning te klein en missen gezinsleden een eigen plek. Een computer, internet of andere leermiddelen kunnen ook ontbreken, wat kinderen hindert bij hun schoolwerk. Op vakantie gaan behoort vaak niet tot de mogelijkheden, net zo min als een lidmaatschap van club of vereniging.

Contacten mijden
Door stress kan het gedrag van mensen veranderen: ze zien door de bomen het bos niet meer. Anderen hebben een kort lontje, komen te laat op afspraken, hebben concentratieproblemen, spijbelen of worden stil en teruggetrokken. Kinderen kunnen soms niet deelnemen aan schoolactiviteiten, gaan niet naar kinderfeestjes omdat ze geen cadeau kunnen kopen of vragen vanwege de thuissituatie geen vriendjes mee naar huis. Ouders kunnen contacten met school of andere instanties mijden uit onzekerheid of schaamte.